Menu

Home

IDEALEN

Ik heb altijd al rond horen zingen
waar jouw verblijf is: achter de bergen.
Ga naar huis, Poëzie, en neem mij mee.


H.H. ter Balkt, Ga naar huis Poëzie, 2007


Ik sla vrouwen om die hun lichaam willen accepteren
zoals het is en scheur adviezen uit

over een vallei-orgasme dat relaties kan redden.
Wil ik mijn relaties redden?

Ze tellen geen calorieën meer en omarmen ronde vormen.
Aangrenzend zwemt een rank lichaam

dat leeft van lijnzaad in oceaanwater.
Anderen in koloniale tinten jagen

onder de schaduw van palmen op een wild beest
buiten beeld. Het begint in mij te grommen.

Ik lees dat Poëzie zich ophoudt achter de bergen
die ook ergens moeten zijn.

Zo tekent zich een landschap af.
Ik zie daar een figuur in gaan.

Het begint te dwalen langs beken en bruggen
als een oog misleid door een geschilderd landschap.

Ik zal wel die gestalte zijn die liefde zoekt
in de vorm van een lichaam.

Zo word ik gedreven.


Maria Barnas
Uit: Nachtboot
Uitgeverij Van Oorschot, 2018

Maria Barnas
Maria Barnas (Hoorn, 1973) is dichter, romancier en beeldend kunstenaar. Sinds zij in 1997 debuteerde met de roman Engelen van ijs, heeft ze nog twee romans en vijf dichtbundels gepubliceerd. Voor haar poëziedebuut Twee zonnen (2003) ontving ze de C. Buddingh’-prijs, en haar tweede bundel Er staat een stad op (2007) werd bekroond met de J.C. Bloemprijs. Het werk van Barnas kun je haast zien. Haar scherpe, gedetailleerde omschrijvingen brengen de vaak surrealistische taal die ze gebruikt tot leven. Ze onderzoekt en bevraagt angsten, verlangens en ‘de rafelranden’ van de werkelijkheid. In haar nieuwste bundel Nachtboot (2018) benadert ze die werkelijkheid opnieuw vanuit meerdere perspectieven, soms in meerdere talen. ‘Ik zie twee bossen hangen. / Stokken! roept een jongen vanuit de auto’. Barnas draait de wereld om en laat de lezer zwevend achter.

"Voor mij is een gedicht geslaagd als de lezer het niet mee wil zingen, niet uit zijn hoofd wil leren, omdat hij weet dat het gedicht elke keer dat hij het leest, een nieuwe vorm aanneemt.”
Citaat Maria Barnas (De Groene Amsterdammer, 2018)
Video: Jaja, de oerknal



HALLO GEDICHT!

GOOGLE IS JE VRIEND
Maria Barnas doet onderzoek. Dat lees je als je haar naam intoetst op je browser. Ze maakt beelden die je kunt vasthouden. Maar ze denkt er ook over na hóe je naar die beelden kijkt. Bovendien vraagt ze zich af of wat jij ziet wel hetzelfde is als het verschijnsel dat je bekijkt. En hoe je dat verschil dan weer kunt laten zien in beelden die je kunt vasthouden. Of in beelden die je met woorden beschrijft, zodat je ze weer helder voor je ziet. Zoals in poëzie dus. Nou, lekker ingewikkeld. Barnas legt de lat hoog en vertrekt vanuit een filosofische vraag: Ben ik wat ik zie? Het fijne is dat Barnas niet ingewikkeld schrijft. Ze neemt je aan de hand mee door het gedicht. Haar onderzoek begint met het waarnemen van de idealen van anderen. Spoiler: dit gedicht gaat over zingeving.

NUMMER DE REGELS
In de regels 1 tot en met 10 worden voorbeelden van de menselijke geluksconditie gegeven. Je bladert met je dichter door een magazine. Het lijken voorbeelden uit een Happinez-achtig blad, dat je in wachtkamers kunt vinden. Er staan foto’s in van tevreden types. Vrouwen vinden hun eigen lichaam weer leuk. Iemand kent de geheimen van het orgasme. Er zijn foto’s van chill, outdoor leven. Helemaal 2018. Een ranke gezonde zwemmer. Jagende tropische types. En dan maakt het lichaam van de dichter opeens zelf stampei. Het begint in regel 10 te grommen als een wild beest. Er breekt emotie binnen in het gedicht.

GA UIT VAN DE REGEL DIE ONMIDDELLIJK JE AANDACHT TREKT
Om greep op een onbekend gedicht te krijgen werkt het goed om even te blijven staren naar een regel die voor je gevoel raar is of ten minste opvalt. Regel 10 dus: ‘Het begint in mij te grommen”. Wat staat hier op het spel? De jacht op een wild beest? Is de dichter het beest? Of ergert de dichter zich aan de Happinez-voorbeelden van gelukszoekerij? Waarop zinspeelt de regel? Meldt het lichaam van de dichter zich, in gegrom? Blikt de regel ook terug op voorgaande foto’s? De regel drukt iets dierlijks uit, net als de Happinez achtige foto’ s die eraan vooraf gingen. Ná deze regel verandert het gedicht van perspectief.

VERBIND DE TITEL MET DE LAATSTE REGEL VAN HET GEDICHT
In de laatste regel vat Barnas het doel van haar onderzoek samen. Ze heeft in regel 17 en regel 18 bekend dat de gestalte in het landschap een zelfbeeld kan zijn. Hier wordt Barnas heel concreet: die gestalte is iemand die naar liefde zoekt. Aan de titel lees je dat de dichter idealen gaat benoemen. Slotregel en titel houden een zoektocht naar eigen idealen én de idealen van anderen samen. Om er nog een ideaal bovenop te slingeren, opent het gedicht met een motto van H.H. ter Balkt. Er klinkt een verlangen uit op om op de woorden van een gedicht ergens thuis te komen. Huis kan je lezen als ‘puur’, ‘eigen’ of zelfs ‘authentiek’. Lees het hele gedicht van ter Balkt eens als je je uit wilt leven. Het is een pamflet pró poëzie. Het heet ‘Ga naar huis, Poëzie’. Je vindt het in zijn verzamelde verzen ‘Hee hoor mij ho simultaan op de brandtorens’, onder de afdeling ‘Vuur’.

HET GEDICHT IS DE PERSONAL TRAINER VAN JE VERBEELDINGSKRACHT
Het motto van H.H. ter Balkt is leidraad. De puurheid van Poëzie in het geding. De dichter doet jou een visuele oefening voor. Je krijgt de parameters bruggen, bergen en beken cadeau. Kan je de tekening die ontstaat ook in je eigen hoofd maken? Zie je een figuur in het landschap? Het begint te dwalen als een oog. De figuur is tegelijk kijker én hetgene dat bekeken wordt. Dat is het wonder van de poëzie. Je kunt voortdurend wisselen van perspectief. Barnas doet dat heel subtiel door zich af te vragen of de dichter zelf de gestalte is die ze voor zich ziet, in haar verbeelding. Er ontstaat een nieuwe identificatie met het zelf. Ingewikkeld? Nee. De dichter is eerlijk. Zij openbaart haar overtuiging dat de poëzie het verlangen naar liefde kan inlossen. De dichter wil wel best mee naar huis, op de vleugels van het eigen gedicht.