toen willy stierf
getracht de hond van willy uit te leggen
wat er gaande was.
wispelturige reacties.
desinteresse (vaak); uitzinnige woede (soms);
weigering om de neus
in de lucht te steken en te ruiken (onophoudelijk).
onrustwekkende sprongen.
hem bij de kop vastgepakt, in de ogen gezien
en alle woorden herhaald,
ik benadruk,
alle woorden herhaald die nodig waren voor een goed begrip.
de ogen glommen, zuiver donkerbruin.
we zouden kunnen zeggen:
hier luistert de ziel van het dier.
zeker wisten we het niet.
omdat de tijden waren veranderd
en ook het laatste waarin we als volbloed idioten
hadden geloofd
van het ene uur op het andere in rook verdwijnen kon,
zomaar nergens heen.
Bart Meuleman
Uit: omdat ik ziek werd
Querido, 2008.
Bart Meuleman
werd in 1965 in België geboren. Meuleman is theaterschrijver en -regisseur, auteur van kinderboeken en heeft drie dichtbundels gepubliceerd. Zijn poëziedebuut Kleine criminaliteit bracht hij uit in 1996. De gedichten van Meuleman zijn geschreven in herkenbare, ogenschijnlijk eenvoudige en kale taal, gegoten in dichtregels waarin hoofdletters ontbreken. Als een koele observator plaatst hij zijn personages in een zwartgallige wereld. Dit levert spannende, genadeloze poëzie op.
We zijn helaas geen hondenBart Meuleman uit de bundel: ‘omdat ik ziek werd’, Querido, 2008
HET GEDICHT IS EEN STAPPENPLAN
Op het eerste gezicht is het gedicht volkomen voorstelbaar. Tijdens je eerste leestrip kun je het lezen als een grappig en teder gedicht. Maar aan het einde van je trip lijkt het gedicht wanhopig uit principe. Meuleman schrijft het gedicht niet voor watjes.
GOOGLE IS JE VRIEND
Google meldt dat Willy Vandermeulen een bekende Vlaams acteur was die in 2006 overleed.
Bart Meuleman is ook een Vlaming en theatermaker. Hebben ze elkaar gekend? Doet het ertoe?
Misschien wel. Misschien niet. Maar let op: biografische informatie over een dichter maakt je niet automatisch tot een betere lezer. Je kunt er niet klakkeloos conclusies over het gedicht aan verbinden.
DE TITEL IS EEN TEASER
Er staat ‘voor de hond van (…)’. Hond krijgt eigen gedicht cadeau. Dat is troost de luxe bij verlies.
Aan vorm en toon van het gedicht valt iets af te leiden. De dichter dicht in parlando, in spreektaal, pratenderwijs. Het gedicht is onnadrukkelijk van toon. Er ligt geen drempel van ongewone taal tussen jou en het gedicht. Je mag aanwezig zijn bij een gebeurtenis die in het verleden ligt.
Hoewel het gedicht een vrije opbouw heeft lijken de regels streng gesneden.
DURF HARDOP TE LEZEN!
Er zijn korte en lange regels die je helpen bij de fasering in leestempo. Ervaar door het gedicht te ‘horen’ dat de woorden ritmisch op hun plek vallen in de regels. Je hoort ook op welke woorden een aksent valt.
FUNCTIE VAN INTERPUNCTIE
Er zijn geen hoofdletters. Zo val je middenin de vertelling. De eerste regel luidt: ‘toen willy stierf’. Het verhaal was al begonnen voor jij met lezen begon. Weglaten van hoofdletters kan de toon van een bewering ook verzachten. Bij Meuleman is dat verraderlijk. Het gedicht ziet er gelijkmatig uit, zo zonder hoofdletters. Let op! De punten achter de zinnen reiken je een subtiele leesaanwijzing aan. Symbolisch wijzen de punten vooruit naar het einde. Punt uit. Het is een gedicht over erkenning van de dood.
VERBIND DE TITEL MET DE LAATSTE REGEL VAN HET GEDICHT
Pas deze tip ook eens toe op het eerste en laatste woord van het gedicht. Wanneer je een denkbeeldige boog schetst tussen het woordje ‘toen’ en het woordje ‘heen’ dan omvat je een instant proces van rouwverwerking. Die woorden staan diametraal tegenover elkaar.
Hoe vertel je het de hond? En hoe ga je er zelf eigenlijk mee om? De hond heeft nergens boodschap aan. Ontkenning, woede en apathie woeden in de antropomorfe hond. Die ‘onrustwekkende sprongen’ konden evengoed de jouwe zijn. Er is een intiem verslag van het moment waarop de hond wordt gedwongen tot luisteren. Bij de kop gepakt. Dit is scene twee. Het gedicht dat uit strofen bestaat zou evengoed een film kunnen zijn in drie scenes. Wanneer weet je zeker dat het bericht hem heeft bereikt?
HERLEES!
Het begrip wordt er ingeramd. De ongeschreven woorden worden herhaald. De dichter benádrukt zelfs dat de woorden herhaald worden voor goed begrip. Er is de blik in de glimmende donkerbruine hondenogen. Hond luistert. De laatste zin lijkt op een geruststellende constatering.
Maar we zijn gewaarschuwd: de dichter zegt ‘zouden’. Die zogenaamde ‘voorwaardelijke constructie’ in de voorlaatste regel is de opmaat van de grote twijfel. Er is een hypothese geland.
DE WITREGEL IS EEN PAUZEMOMENT
De witregel is het breekijzer. In de volgende scene valt iedereen alles uit handen. Want hoe zit het eigenlijk met de ziel?
NUMMER DE REGELS
Regel 18 is een sleutelzin. Er staat ‘het laatste waarin we als volbloed iditoten hadden geloofd’.
Wat is dat laatste? Hoop is het laatste dat sterft, volgens meneer Nietszche. De derde strofe tilt het gedicht op een ander level. In alle voorgaande regels is de hond getest op zijn gevoelige eigenschappen. Het waren projecties van de menselijke emotie. In regel 15 luistert, volkomen vanzelfsprekend, de ziel van een dier mee. In regel 14, 16 en 18 wordt namens ‘we’ gesproken. Kennelijk was de ‘ik’ niet alleen. Nergens staat wie of wat ‘we’ zijn. Zijn het vrienden die ook in de ruimte aanwezig waren? Wij, de volbloed idioten, die geloofden in de onsterflijkheid van die ziel. Dit geloof leek valide tót er een vriend stierf. Zo valide was dat geloof dus niet. In de vierde strofe verdwijnt dat geloof in de onvergankelijkheid van de ziel. Het verdwijnt in rook, ‘zomaar nergens heen.’
Je zou het kunnen lezen als een commentaar op meneer Nietzsche. Die beweerde immers dat ‘hoop’ het laatste kwaad was dat op de bodem van de doos van Pandora lag. De ‘volbloed idioten’ van Meulemans maken het alleen maar erger. Na het sterven is er helemaal niets. Dat staat er.
De hond was na de tweede strofe al verdwenen uit de vertelling. Zomaar nergens heen, schrijft de slotregel. Het gedicht ziet er uit als een klein, kaal versje. In het gedicht wordt onnadrukkelijk de grote vraag gesteld naar de eindigheid van leven. Het gedicht van Meuleman biedt geen ruimte voor troost. Op zachtaardige toon wordt ons het verdwijnen van iedereen voorgehouden. Er is geen microgram sentiment te bespeuren. Nee, Meuleman schrijft niet voor watjes.