ik wilde vragen waar is het licht?
maar het brak al door het bladerdek van de boom heen
en omarmde de stam
het gutste al van mijn voorhoofd
tijdens mijn uitgeputte dansen over dit te smalle koord
want dan is mijn lief breed als een oceaan
waar ik niet over heen geraak
dan leunt hij blauw en stil tegen mijn blik aan
als was hij al bijna doodgegaan
terwijl de maan zich nog door
de hemel sleept walst de wereld
alweer door de open ramen bij ons
naar binnen wil ik beminnen
word ik bewerkt verpletterd en verslagen
het licht baant zich een weg
en glinsterend is wat ik weet
dat ik nog een keer
voor ons zal moeten sterven
©Els Moors
Ongepubliceerd. Geschreven in opdracht van het Amsterdam Poëziefestival 2014.
Els Moors
werd in 1976 geboren in de Belgische stad Poperinge. In 2006 publiceerde zij haar eerste dichtbundel er hangt een hoge lucht boven ons. Sindsdien heeft zij nog één andere dichtbundel geschreven (liederen van een kapseizend paard), een roman en een verhalenbundel. Haar gedichten - die Moors schrijft zonder hoofdletters, punten of komma’s – bezitten vaak humor, maar op een subtiele, licht absurdistische manier. Hierdoor is de wereld in de poëzie van Moors vaak raadselachtig en lastig te doorgronden. Tegelijkertijd kun je als lezer van de gedichten de situaties voor je zien, door Moors’ beeldende manier van schrijven.
een gedicht is voor mij sowieso meerCitaat van Els Moors (Interview Taalunie)
een intuïtieve dan een reeële plek
FOUTE VRAGEN BESTAAN NIET
Wie is Alba? Wat is ‘dit’ smalle koord? Wanneer speelt de scene zich af? Waar is het licht?
Vragen kunnen prima leeshulpen zijn. Er bestaan geen goede of foute vragen. Ze brengen je gedachten op gang. Gedichten lezen gaat over het vermoeden van betekenis. Het gedicht is de tafel waarop je vragen en vermoedens kunt openvouwen.
GOOGLE IS JE VRIEND
In Roemenië, in Spanje en Italië vind je plaatsen met de naam Alba. In het Catalaans is Alba een jongensnaam. In het Latijn betekent Alba witte stralen, dageraad. Moors verklapte zelf de betekenis van Alba: morgenlied. Het is een wachtwoord, zei ze. Welke interface krijg je te zien als je het wachtwoord gebruikt? Een heftige liefdesscene?
‘Het gedicht moet raadselachtig zijn, maar wel zo dat ik het raadsel onder controle heb. Dan is het voor mij poëzie’.
Link: taaluniebericht.org
FUNCTIE VAN INTERPUNCTIE
Aan de eerste strofe zie je dat er heftig aan toe gaat in dit gedicht. Er is geen anekdote, geen structuur. Er zijn geen hoofdletters, nergens staan punten, enkel een vraagteken.
Er is woordenvloed en een vertelster. Er is een stroom beelden. Get on into it.…
De verteller /dichter doet het je voor.
NUMMER DE REGELS
In regel 5 duidt het aanwijzend voornaamwoord ‘dit’ op de urgentie van de scene. Worden er risiko’s genomen? Op een smal koord kun je crashen. Er staat iets op het spel. Het woord ‘uitgeputte’ in regel 5 vertelt wat er op het spel staat. De passie zelf staat op het spel. Er wordt een investering verlangd. Iemand geeft zich over.
DE WITREGEL IS EEN PAUZEMOMENT
In de tweede strofe is er de geliefde. Ook, beng, op toneel gezet. In de eerste gestalte verschijnt ‘hij’, het lief, als een oceaan, niet te overwinnen. ’Blauw’ past in het betekenisveld van oceaan en hemel. ‘Blauw ‘ hoort ook bij geweldsscenes. Denk aan blauw aanlopen en/of blauwe plekken.
In de derde strofe is sprake van een venster. Het is een beeld voor de grens tussen binnen en buiten. We bevinden ons ‘ergens’ binnen, de wereld is buiten. Wat is een ‘naar binnen walsende wereld’? Zou dat die sonore ochtendherrie kunnen zijn, veroorzaakt door een stad die wakker wordt? De overgang van nacht naar dag is gemarkeerd. De maan is nog te zien.
Met een sterk enjambement, zo’n afgebroken gedachte, staat er ‘bij ons/‘naar binnen wil ik beminnen’ wordt de vierde strofe voorbereid. Nu lees je de opsomming van persoonlijke gevoelens. Let op de woorden bewerkt, verpletterd en verslagen. We lezen geen verslag van een gebeurtenis. We lezen het verslag van een gevoelservaring. In drie strofen is een liefdesoorlog voorbereid.
Zijn we in de vierde strofe in bed beland? Gordijnen open. Tot slot is er de overtuiging ‘glinsterend is wat ik weet /dat ik nog een keer voor ons zal moeten sterven’. Nog een keer, is dat ooit? Of staat er nog één keer, is dat nu? Als in ‘de kleine dood’ is elke seconde van het gedicht geladen met hitte. Het is hier en nu. Er wordt seks bedreven als in de beste erotische filmscenes. Seks, als een gevecht op leven en dood. Prima orgasme. Moors zet eenvoudig herkenbare woorden in een onalledaagse rij van beelden. De seks wordt er magisch van.
HET GEDICHT IS DE PERSONAL TRAINER VAN JE VERBEELDINGSKRACHT?
Speelt deze dichter een beetje met ons verbeeldingsvermogen? Zeker.
IK IS EEN ANDER
Zijn we daadwerkelijk in bed beland bij de dichter thuis? Daar hebben we niks mee te maken! Splits de dichter het ‘ik’ niet in de maag. Als we dat doen proberen we het gedicht op afstand te houden. Niet doen. Maak het mee. Jij bent ‘ik’.